PIMP - pim-pen (pimpte, heeft gepimpt)
1. op een protserige, opzichtige manier versieren; ik heb m'n auto laten pimpen
PIMPELMEES - pim-pel-mees (de; v(m); meervoud: pimpelmezen)
1. kleine mees met gele onderzijde en groen-blauwe bovenzijde
MEESTER - mees-ter (meervoud: meesters)
1. (m) (in het basisonderwijs) aanspreekvorm van een leraar
2. (m,v) titel na afgelegd doctoraal examen in de rechten, gelijkwaardig met master: meester in de rechten
3. (m) kunstenaar van naam: Rembrandt, Frans Hals en Vermeer, de grote meesters van de Hollande school
STER - ster (meervoud: sterren; verkleinwoord: sterretje)
1. (v(m)) hemellichaam dat uit gloeiende gassen bestaat en dat uit zichzelf licht geeft; de sterren van de hemel spelen: indrukwekkend, uitstekend spelen; het staat in de sterren geschreven: het is voorspeld; sterretjes zien: erg duizelig zijn, bijv. na een klap of val
2. (v(m)) iets dat op een ster lijkt; stervormige figuur enz.; een restaurant met drie sterren: sterren als kwaliteitsaanduiding
3. (m,v) beroemdheid: filmster, popster, stervoetballer
PIMPELMEESTER - pim-pel-mees-ter (meervoud: pimpelmeesters)
1. (m,v) een ster in het pimpen van stoffen dingen bijv. een sweater, een shirt, katoenen tas, ...
2. (m,v) een meester in het pimpen van stoffen dingen bijv. een broekzak, een schooltas, een jas , ...
3. (m,v) JIJ !!!
- Pimpelmeester ... applicaties ...€ 100,00
- Pimpelmeester ... all-in ...€ 150,00